Wanneer symptomen kunnen wijzen op leishmania, dan zijn deze onderzoeken vereist:
- titerbepaling
- hematologie
- biochemisch bloedonderzoek inclusief SDMA
- CRP
- eiwitelektroforese (eiwitspectrum)
- UPC
Bij IDEXX-lab vallen 2, 3 en 4 onder routineprofiel ‘grote check-up’.
Stadia
Leishvet.org hanteert een indeling in vier fasen. De prognose en behandeling verschillen per fase.
Titerbepaling
Een titerbepaling (ELISA of IFAT) geeft aan of er antistoffen tegen de parasiet in het bloed aanwezig zijn, oftewel of er sprake is van een besmetting. De uitslag kan negatief zijn, borderline of positief (van laag positief tot hoog positief).
Een co-infectie met een of meer andere mediterrane ziekten komt vaak voor. Dit kan de behandeling van leishmania bemoeilijken. Bovendien kan een hoog positieve titer van ehrlichia of babesia een valse laagpositieve of borderline titer voor leishmania geven.
Uit onderzoek (steekproeven in onder meer Spanje, Portugal en VS) is gebleken dat circa 56 procent van de honden die leishmaniapositief zijn ook besmet is met ehrlichia en 32 procent (en waarschijnlijk meer) met babesia. Co-infecties met anaplasma werden in 10 tot 20 procent van de gevallen gezien en voor hartworm was dat ongeveer 8 procent. Ook co-infecties met borrelia (lyme) en toxoplasma komen voor.
Daarom is het raadzaam om niet alleen op Leishmania te testen, maar meteen ook op andere mediterrane ziekten. Laboratoria bieden vaak een pakketje titerbepalingen voor onder meer leishmania, ehrlichia, anaplasma, babesia en hartworm aan onder de noemer ‘reisprofiel’.
Hematologie
Deze waarden geven onder meer aan of er sprake is bloedarmoede, bloedplaatjestekort, beenmergdepressie en een infectie. Bij actieve leishmania kan sprake zijn van niet-regeneratieve anemie, leukocytose, thrombocytopathie, thrombocytopenia en/of stollingsproblemen.
Biochemisch bloedonderzoek
Dit onderzoek geeft onder meer aan of de nieren en lever zijn aangetast en of er afwijkingen zijn in de eiwithuishouding (zie verder eiwitelektroforese). Bij actieve leishmania kan sprake zijn van afwijkende nier- en leverwaarden en afwijkingen in de eiwithuishouding.
CRP
De CRP (positief acute fase eiwit) stijgt in de acute fase van een ontsteking. Een verhoogde CRP wijst dan ook op een actief ontstekingsproces.
Eiwitelektroforese
Kenmerkend voor actieve leishmania zijn: verhoogd TP (totaal eiwit), verlaagde albumine, verhoogde bèta- en/of gammaglobulines, en een verlaagde A/G-ratio.
Albumine is een negatief acute fase eiwit en is bij actieve leishmania laag buiten eventueel eiwitverlies via de nieren om.
UPC
UPC (urine proteïne/creatinine-ratio) is een maat voor glomerulonefritis (nierfilterontsteking). Bij proteïnurie (eiwitten in de urine door glomerulonefritis) is sprake van 4 stages. Bij stage 1 is er eiwitverlies zonder verdere consequenties. Bij stage 2 ontstaat hypoalbuminemie door eiwitverlies. Bij stage 3 ontwikkelt zich nierfalen en zijn de nierwaarden in het bloed verhoogd. In stage 4 is de hond kritiek.
Honden met actieve leishmania kunnen een secundaire infectie of aandoening hebben. Dat wil zeggen dat deze voortkomt uit de leishmania. Ook kan een hond een infectie of aandoening hebben die helemaal losstaat van de leishmania.
Complicerende factoren voor de diagnose zijn bijvoorbeeld:
- Een besmetting met ehrlichia of babesia (hoog positieve titer) kan een vals-positieve titer voor leishmania geven.
- Hond maakt helemaal geen antistoffen aan of heeft ze nog niet aangemaakt (zie PCR).
- Beenmergdepressie (laag hematocriet, tekort aan leukocyten en bloedplaatjes) kan een vertekend beeld in de antistoffen geven en de titer lager doen uitvallen.
- Actieve leishmania kan een verhoogde reumafactor in bloed geven.
- Actieve leishmania kan een verhoogde waarde voor auto-immuunziekten (AIHA/IMHA/ITP) geven. Ook de Coombs-test is dan positief.
- Lymfoom en actieve leishmania kunnen deels dezelfde afwijkingen in het bloed geven.
- Een verminderde weerstand speelt een rol bij het actief worden van leishmania, maar bijvoorbeeld ook bij demodex, huidinfecties, oog- en oorontstekingen. Er kan dus naast leishmania sprake zijn van een andere aandoening die behandeling vereist.
- Bij bepaalde rassen komen vaak bepaalde afwijkende bloedwaarden voor, zoals verlaagde waarde bloedplaatjes bij greyhounds en cavaliers.
Sneltesten (snap test, 4Dx-test) zijn minder betrouwbaar dan een titerbepaling, omdat ze geregeld een vals-negatieve uitslag geven en soms ook een vals-positieve uitslag. Een ander nadeel is, dat de test alleen positief of negatief aangeeft en niet laag- of hoogpositief. Deze informatie is juist belangrijk voor opvolging. Nog een nadeel is, dat snaptesten betrouwbaarder zijn naarmate er meer antistoffen in het bloed aanwezig zijn (dus bij hogere titers en vaak al bij symptomen). Bij een lagere hoeveelheid antistoffen in het bloed geven snaptesten vaak een vals-negatieve uitslag, terwijl in deze fase screening juist zo belangrijk is.
De betrouwbaarheid van een PCR-test is sterk afhankelijk van het afgenomen materiaal. Bij Leishmania is een PCR van oogvocht bij oogontstekingen van ontstekingsvocht uit gewrichten of gezwollen lymfeknopen redelijk betrouwbaar. PCR van oogvocht bijvoorbeeld scoort 92 procent op sensitiviteit. Voor beenmerg geldt een percentage van 76 procent en voor lymfklieren 86 procent. PCR van capillair bloed geeft circa 70 procent kans op een vals-negatieve uitslag en PCR van veneus bloed geeft circa 90 procent kans op een vals-negatieve uitslag.
Een PCR-test kan in specifieke gevallen wel zinvol zijn. Bijvoorbeeld wanneer de titer negatief is en de symptomen wel typisch voor leishmania zijn. Mogelijk zijn er dan nog niet voldoende antistoffen aangemaakt, bijvoorbeeld bij een recente besmetting of in het zeldzame geval dat een hond helemaal geen antistoffen aanmaakt, ook niet na langere tijd. Dan geeft een positieve PCR-test zekerheid.
Een negatieve PCR-test op weefsel in combinatie met een negatieve titer voor leishmania geeft aan dat de symptomen zeer waarschijnlijk niet door leishmania worden veroorzaakt.
Leishvet: Treatment and prognosis
Prognostische factoren
Perreira MA, et al., Prognostic Factors and Life Expectancy in Canine Leishmaniosis, 2020.
Beenmergbiopten